Het is natuurlijk een beetje laat voor mij om aan ‘mijn eerste vogelboek’ te beginnen, vooral omdat het een vogelboek is voor kinderen. Maar toch is het zo. Ik onderneem al tientallen jaren pogingen om me in vogels te verdiepen. Ik geloof dat ik nu gegrepen ben.
Door Harrie Kiekebosch
Ik had eens een vogelgeluidencassette aangeschaft, later een waaier met vogelfoto’s waardoor ik determinerend de juiste vogel kon vinden en kocht ook al wel grotere naslagwerken. Maar of het was saai, of de vogel was al lang gevlogen eer ik hem of zijn roep gevonden had… kortom, we hebben thuis het diverse vogelrijk hele tijden verdeeld in grote en kleine vogels.
En toen kreeg ik ‘mijn eerste vogelboek’ in de hand. Een alleraardigst kinderboek, dat over vogels vertelt zoals het Jeugdjournaal het nieuws brengt. Voor kinderen, maar niet kinderachtig, waardoor het voor niet-kinderen eigenlijk ook een heel goede manier is het nieuws te begrijpen, en nu dus ook vogels te leren kennen.
Lemniscaat is de uitgever en heel belangrijk te vernoemen is dat Zoë Ingram de tekeningen maakte. Want die tekeningen zijn bepaald belangrijk in het boek. Anders dan via een foto, kun je dan betere accenten leggen, zoals het gouden plekje boven op het hoofd van de goudhaan, het rode borstje van het roodborstje, de rooie kop van de putter en de rechtopstaande staart van het winterkoninkje, niet te verwarren met de staartmees trouwens, die heet zo omdat zijn staart langer is dan zijn lijf.
‘Mijn eerste vogelboek’ leert je 23 verschillende vogels kennen, waarvan de kans groot is dat je ze geregeld tegenkomt. Per vogel krijg je vogelfeitjes over hoe hun eieren er uit zien, wat hun leefomgeving is, hoeveel ervan zijn, dat soort zaken. Maar ook per vogel wordt beschreven wat die ene vogel nou onderscheidt van die andere. Een koolmees bijvoorbeeld heeft een zwarte kop en witte wangen, maar hij eet ook vaker van de grond dan de rest van de mezenfamilie. Of de vink, die heeft geen rode, maar een roze-oranje borst. En hij zingt een eenvoudig lied, dat hij aanpast naar locatie. Een soort dialect…
Tegenwoordig heet het gamification als je iemand digitaal verleidt tot leren of aanpassen. Je kunt ook achter in het boek alle besproken vogels nog eens op een rijtje zetten waarbij je de vogels die je al gezien hebt kunt aankruisen. Spelenderwijs ben ik dat nu aan het doen, ik leer de vogels in mijn tuin stuk voor stuk kennen. Ik kruis ze alleen niet aan, ik geef ze een vinkje.