Een meerjarig kruidenmengsel dat insecten aantrekt die de larven van de eikenprocessierups opvreten en daardoor ook weer mezen die die insecten opeten én de eikenprocessierups. Dat bericht van Salland Zoemt leidde tot een reeks van vragen over dat wildmengsel.
Zowel DuurzaaminSalland als Salland Zoemt kreeg vragen over de samenstelling van het wildmengsel. De Cruidt-hoeck, leverancier ervan, geeft antwoord.
Meer biodiversiteit kan helpen bij het terugdringen van eikenprocessierups. Door het aanbrengen van onder andere meerjarige inheemse vegetaties, struwelen voor vogels die de rupsen eten en het ophangen van nestkastjes kan de balans hersteld worden en heeft de eikenprocessierups minder kans een plaag te worden. Je kunt maar beter samenwerken in plaats van bestrijden. En samenwerken doe je met natuurlijke vijanden. Die blijven nu weg vanwege een ‘kaal’ landschap.
Cruydt-Hoeck stelt voor gebieden buiten de bebouwde kom lokaal passende mengsels samen die aantrekkelijk zijn voor de natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups zoals sluipwespen, sluipvliegen, kevers, roofwantsen en gaasvlieglarven. In dorp en stad kunnen onze standaard bloemenmengsels G1 en G2 goed worden ingezet. G1 is een breed inzetbaar bloemenmengsel voor bloemrijk grasland en bermen voor alle, behalve zware en natte gronden. G2 is voor voedselrijke en kleigronden. De mengsels hebben een ingetogen karakter en zijn zeer aantrekkelijk voor bijen, vlinders en vogels. Door goed beheer kan er zich een duurzame natuurlijke middelhoge vegetatie ontwikkelen.
Zaai binnen een cirkel van 500 meter om de eik. In verband met droogte liever niet ónder de boom. Daar kun je beter opgekweekte droogtebestendige soorten als mannetjesereprijs en het muizenoortje planten. Overigens is het zaaiseizoen voor dit jaar wel een beetje voorbij. Beter is het te wachten tot het najaar.
In het Drentse Westerveld is hiermee een zeer succesvol project gedaan. Op één proeflocatie werden inheemse bloemen en planten van Cruydt-Hoeck toegepast om sluipwespen, sluipvliegen, gaasvliegen en zweefvliegen aan te trekken en werden nestkasten voor koolmezen, pimpelmezen, mussen en grootoorvleermuizen geplaatst. Op een vergelijkbare locatie werd regulier bestreden. Daar werden na twee jaar bijna zes keer zoveel nesten geteld. Door de biodiversiteit te stimuleren nam het aantal processierupsnesten met 80% af. Het grootste deel van de rupsen werd opgegeten door vogels, maar in het tweede jaar meldden zich ook de eerste insecten zoals kleine poppenrovers, sluipwespen, sluipvliegen en eikenblindwantsen (met name op het Fluitenkruid). De wilde bloemenberm – die bewust niet gemaaid werd – fungeerde daarnaast als schuil- en voedselplek voor vogels en insecten. Het werd een aantrekkelijke plek voor de natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups. Lees een uitgebreid artikel op www.naturetoday.nl